Monument aan de westsluis

Het drama op Dolle Dinsdag

Op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) speelde zich een vreselijk tafereel af bij de toenmalige zeesluis. Door de terugtrekkende Duitsers werden bij bruggen en sluizen springstoffen aangebracht om deze onbruikbaar te maken voor het oprukkende geallieerde leger.
Door de chaotische toestand waarin de terugtrekkende Duitsers zich bevonden meenden de ingenieurs Hoolsema en Groenewegen, van Rijkswaterstaat, dat de tijd was aangebroken om de kunstwerken waarover zij het opzicht hadden voor de vernielingen te behoeden. Ingenieur Hoolsema overlegde bij de toenmalige zeesluis met het personeel over hoe ze de springstoffen moesten verwijderen. Een op de fiets passerende Duitse arts van de luchtafweer kreeg argwaan, en keerde met enige soldaten terug. Hij opende het vuur op ir. Hoolsema, welke in neus en wang werd getroffen. Van enige afstand werd met een mitrailleur geschoten op de medewerkers van Rijkswaterstaat. Enkelen konden wegvluchten en anderen konden zich verschuilen op het sluisterrein. De gewonde heer Hoolsema bleef gewond achter op de sluis.
Na enige tijd werd door de Duitsers het sluisterrein afgezocht. Ze vonden de heren Groenewegen, De Bert, Verbrugge en Nieuwenhuize, die ter plekke werden doodgeschoten. Hoolsema werd weggevoerd naar de aanlegsteiger van de Provinciale Boot. Hier bevond zich een troep soldaten met een officier van de Luftwaffe. Hoolsema werd door deze officier aan een verhoor onderworpen, waarna hij door dezelfde officier werd doodgeschoten. Enige tijd later liep een drietal Duitse soldaten naar het lichaam. Ze meenden nog enige tekenen van leven te ontdekken, waarna nog een aantal malen op hem werd geschoten. 
Later op de dag werd het Rode Kruis in de gelegenheid gesteld het lichaam te bergen. Het zou tot de volgende dag duren voordat bekend werd hoeveel slachtoffers er waren gevallen. De lichamen van Nieuwenhuize en Verbrugge werden in het water gevonden en De Bert en Groenewegen werden in een loopgraaf teruggevonden.
Onder grote belangstelling werden de vijf gefusilleerden op 8 september 1944 in een gezamenlijk graf op de Algemene Begraafplaats begraven. De bevolking zou nog bijna twee weken in onzekerheid verkeren. Op 20 september rijden de Poolse tanks van de Eerste Poolse Pantserdivisie de stad binnen en werd Terneuzen bevrijd. 
Op 8 september 1948 werd een monument op het graf onthuld. Graf en monument zijn verplaatst naar de nieuwe algemene begraafplaats aan de Bellamystraat.

Monument op het sluizencomplex

Na vijf jaar ballingschap zet Koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 weer voet op Nederlandse bodem. In het Zeeuws-Vlaamse Eede passeert zij de, in allerijl met meel gemarkeerde, landsgrens. De volgende dag, op 14 maart, brengt ze een bezoek aan Terneuzen en bezocht ze de plaats waar het drama zich had afgespeeld. Diep ontroerd legde ze een rozet, die ze als corsage droeg, neer en sprak de woorden: “Hier moet een monument voor deze gevallenen komen”.
Op 20 september 1950 werd het monument onthuld door Prins Bernhard. Het monument is ontworpen door de Terneuzense kunstenaar K.J. Huineman. Het is ruim zeven meter hoog, en draagt de gebeitelde inscriptie: "Aan hen die vielen voor de vrijheid". De voet van het monument bestaat uit breuksteen, afkomstig van de oorlogsvernielingen aan de sluis en symboliseert het door de bezetter verdrukte en verbrijzelde Nederland. Hieruit klimt een zuil omhoog, samengesteld uit verschillende brokken graniet, waarmee uiting wordt gegeven aan de gedachte aan het uit veelheid tot eenheid geworden Nederlandse volk. De bronzen vuist, met zwaard en gebroken keten, verbeelden dat die eenheid en vrijheid weer mogelijk geworden zijn door “hen die vielen voor de vrijheid”. In Terneuzen wordt de dodenherdenking inmiddels vele jaren al gehouden bij het monument op het sluizencomplex.

600_monument_westsluis.jpg



Foto: Edwin Hamelink


Vanwege de komst van de nieuwe sluis kan het monument niet meer op haar oorspronkelijke plaats blijven staan. Binnen het plan wordt het monument met respect behandeld en zal het enkele tientallen meters worden verplaatst naar een nieuw aan te leggen stilte- en herdenkingsplaats op het sluizencomplex.


Nationale herdenking en doden herdenking in Terneuzen

De nationale herdenking wordt in Nederland sinds 1946 gehouden op de dag voor de nationale viering van de Bevrijding op 5 mei. Vanaf 1961 wordt de nationale dodenherdenking gehouden bij het in 1956 onthulde Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. De herdenking gebeurde om vier uur ’s middags in aanwezigheid van H.M. de Koningin.
Toen de belangstelling voor 4 en 5 mei in de jaren tachtig sterk was teruggelopen werd in 1987 het Nationaal Comité 4 en 5 mei opgericht en werd de herdenking verplaatst naar acht uur ’s avonds. 
Vanaf 1988 wordt door het Nationaal Comité 4 en 5 mei in overleg met organisaties van oorlogsbetrokkenen voortdurend gezocht naar een vormgeving van de herdenking waarin zoveel mogelijk mensen zich kunnen herkennen, waardoor de invulling van de herdenking aan veranderingen onderhevig is.
In Terneuzen wordt de herdenking al vele jaren gehouden bij het monument op het sluizencomplex. Vanaf 2007 tot en met 2017 was de organisatie van de dodenherdenking in handen van de Heemkundige Vereniging Terneuzen.
In die jaren werd gekozen voor een iets andere invulling van de herdenking, maar er waren een aantal vaste elementen. Voorafgaande aan de stille tocht naar het monument was er altijd een bezinningsbijeenkomst in de Grote Kerk in de Noordstraat. Bij het monument vindt vervogend een plechtigheid plaats. Er wordt dan een krans gelegd namens het gemeentebestuur, gevolgd door 2 minuten stilte. Hierna wordt het Wilhelmus gespeeld en worden door verschillende organisaties kransen neergelegd. Momenteel is de organisatie van de Dodenherdenking terug in de handen van de gemeente Terneuzen.

Adoptie monument

De leerlingen van CBS De Oude Vaart hebben tijdens de bezinningsbijeenkomst en plechtigheid bij het monument een prominente rol. Door enkele leerlingen worden kaarsen ontstoken, gedichten voorgedragen en vredesduiven losgelaten.
In 1985 werd door de Stichting Februari 1941 het project “Adopteer een monument” geïnitieerd. In 2002 werd dit initiatief voortgezet door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. CBS De Oude Vaart heeft het monument op het sluizencomplex in 1986 geadopteerd. Op 2 mei 1986 werd op het Terneuzense stadhuis een speciale adoptiebijeenkomst gehouden. Burgemeester Ockeloen van Terneuzen reikte het officiële adoptie-document uit aan een leerling van de school. Door een vertegenwoordiger van de Stichting Februari 1941 werd een plaquette aan de school overhandigd. De plaquette en het adoptie-document hebben een plaatsje gekregen in de hal van de school. Adoptiescholen krijgen vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei de beschikking over lesmateriaal en een jaarlijkse bijdrage voor een bloemstuk met linten.