De beknopte geschiedenis van Terneuzen

José van Houdt en Edwin Hamelink  

 

In 1325 komt Ter Nose (Terneuzen) voor ’t eerst in de archieven voor.

Vanaf Terneuzen liep de zogenaamde Gentse Vaart via Axel richting Gent. Bij de monding van deze vaart waren een aantal huisjes en een kapel/kerk gebouwd.

600_oude_kaart_terneuzen_met_de_gentse_vaart.png

           Fig. 1 Terneuzen op oude kaart zichtbaar bij de monding van de oude Gentse Vaart.

Gedurende de eerste eeuwen van zijn bestaan wordt Terneuzen getroffen door verschillende rampen, zoals meerdere overstromingen in 1375/1376 - 1404 - 1421 en 1424 en vele branden. In 1382 wordt Terneuzen geplunderd en verwoest door de 'Gentenaren'.

600_oude_prent_van_terneuzen_vanaf_de_schelde.png

                          Fig. 2 Oude prent met zicht op Terneuzen vanaf de Westerschelde.

Op 8 november 1576 wordt de Pacificatie van Gent gesloten. Dit was een belangrijk verdrag tussen de Staten-Generaal en de opstandige gewesten Holland en Zeeland en de eerste van een reeks traktaten op weg naar zelfstandigheid.

Terneuzen komt daarmee als stad in de handen van de Staten-Generaal.

De huidige Markt van Terneuzen was in het verleden de haven. Reeds in 1460 wordt de haven van Terneuzen vermeld. In dit haventje werden goederen overgeslagen die men per trekschuit richting Gent vervoerde. De Gentse Vaart blijft in gebruik tot 1583. In dat jaar wordt de vaart afgesloten door de aanleg van de vesting Terneuzen. In 1491 wordt het dorp gefortificeerd, mogelijk vanwege de strategische positie aan de vaart naar Gent. 

In het verleden heeft de plaats veel verschillende namen gekend, die in archieven en op oude kaarten zijn terug te vinden:

Nose, Ter Nose, Ter Nesse ,Neuse, Neusden, Neuzen, Ter Neuse , Terneuse, Ter Neuze en Terneuse,

Ook ‘Ter Nessen’ komt voor in geschreven bronnen uit 1350. Het woord nesse (nisse) betekent landtong. Vermoedelijk is de naam Terneuzen zo op den duur gevormd aangezien deze landtong de vorm van een neus had.


Tachtigjarige oorlog 

Door de voortdurende dreiging van de Watergeuzen, die telkens vanuit Vlissingen invallen uitvoeren in Zeeuws-Vlaanderen en Terneuzen, laat Filips II in 1575 een fort bij Terneuzen bouwen. Nadat in 1576 Terneuzen Staats is geworden, dreigt de stad toch weer in Spaanse handen te vallen. In 1583 loopt de Baljuw van het Land van Waas, Servaas van Steelant, over naar Spaanse zijde. Hierdoor worden Hulst, Axel en Sas van Gent weer Spaans gebied. Ook Terneuzen dreigt voor de Staatsen verloren te gaan, maar op zondagavond 6 november 1583 landt Philipp von Hohenlohe met 10 vendels, grotendeels Duitse huursoldaten, bij Terneuzen. Von Hohenlohe laat de Moffenschans bouwen en weet de Spanjaarden buiten de deur te houden. Hij maakt van Terneuzen een stevige vesting en er wordt een garnizoen gelegerd. De loop van deze vestingwerken is nog gedeeltelijk te herkennen in de Lange Kerkstraat en de Nieuwstraat. 

De vesting heeft drie poorten: de 'Waterpoort' (verwoest in 1944), de ‘Polderpoort’, ook wel ‘Westpoort’ genoemd en de ‘Landpoort’, ook wel ‘Triniteits-poort’of Zuid-poort’ genoemd (verdwenen 1n 1785).

600_vesting_terneuzen_in_oude_glorie.jpg

                                      Fig. 3 De Vesting Terneuzen in oude glorie.


Het is voor Terneuzen erg belangrijk geweest dat Von Hohenlohe in 1583 de Spanjaarden buiten de deur weet te houden. Hierdoor verkrijgt Terneuzen van Willem van Oranje op 23 april 1584 stadsrechten. Nu in Axel de Spaanse rechters het weer voor het zeggen hebben, wordt in Terneuzen een Staatse rechtbank geïnstalleerd. Omdat de Terneuzenaren ook niet meer de weekmarkt in Axel kunnen bezoeken, en om de handel met de vijand te beperken, wordt Terneuzen het recht gegund een weekmarkt te houden.

In die jaren hebben de bewoners van het stadje het niet gemakkelijk. De gehele streek is namelijk frontgebied. Door inundaties en oorlogshandelingen is de oogst verloren gegaan, waardoor er een onbeschrijfelijk armoede heerst. 
Op 17 juli 1586 doen de Staatse troepen vanuit Terneuzen een aanval op het door de Spanjaarden bezette Axel en veroveren de stad. 

 

Franse inval 1747 

Tijdens andere oorlogen in de zeventiende eeuw, waarbij de Republiek is betrokken, krijgt de stad niet met vijandelijkheden te maken. Datzelfde geldt voor de Spaanse successieoorlog (1702-1713). Echter tijdens de Oostenrijke successieoorlog bezetten in november 1747 Franse troepen Zeeuws-Vlaanderen.

Ook voor Terneuzen dreigt inkwartiering, maar de magistraat weet dit af te kopen voor een bedrag van 200 dukaten. Enige tijd later wordt de commandant 8 à 10.000 dukaten geboden om vier compagnieën ruiters uit het ambacht te doen vertrekken. Op 28 januari 1749 vertrekken de laatste Fransen uit het land van Axel. 

 

Franse tijd 

In oktober 1794 trekken opnieuw Franse troepen Terneuzen binnen. Heel Zeeuws-Vlaanderen wordt ingenomen en gaat tot het Franse grondgebied behoren. De Westerschelde vormt de grens tussen Frankrijk en de Bataafse Republiek. In 1809 dreigt voor Terneuzen een mogelijke Engelse inval. In 1803 heeft Napoleon het plan om bij Terneuzen in de Margarethapolder een marinehaven aan te leggen en een groot arsenaal te bouwen. Het is echter alleen tot de aanleg van een kustbatterij gekomen. In juli 1809 ligt bij Vlissingen een Engelse vloot met aan boord 40.000 soldaten en 6000 paarden. De bevelhebber van deze vloot heeft de opdracht gekregen de arsenalen en werven in Antwerpen, Terneuzen en Vlissingen onschadelijk te maken. In augustus van dat jaar varen de Engelse schepen de Westerschelde op. Zes tweemasters liggen voor Ellewoutsdijk, tegenover Terneuzen, voor anker. Een aanval blijft echter uit. In december 1809 varen de laatste Engelse schepen de Westerschelde uit. Terneuzen is er goed vanaf gekomen. Alleen de door Napoleon opgeworpen kustbatterij in de Margarethapolder bij Zaamslag is door een granaat van het Engels fregat ‘Impérieuse getroffen en in de lucht gevlogen, waarbij 23 doden zijn te betreuren. Op 2 februari 1814 vertrekken de laatste Franse soldaten uit Terneuzen. Nog steeds zijn er twee, ten behoeve van de kustbatterij gegraven waterputten in het landschap zichtbaar. Op de zeedijk van de Margarethapolder is in 2008 een kanon op affuit met informatiepaneel geplaatst ter herinnering aan de kustbatterij.

 

Het Kanaal 

In 1817 wordt voorgesteld om een kanaal van Terneuzen naar Sas van Gent te graven. Vervolgens wordt in 1823 bij koninklijk besluit concessie verleend tot aanleg van het nieuwe kanaal, en in 1825 is men begonnen met de werkzaamheden.

In 1827 wordt het kanaal Gent-Terneuzen in gebruik genomen. Bij Terneuzen komen twee schutkolken te liggen. Met de komst van dit kanaal groeit Terneuzen tot een handelsgemeente van formaat. Het kanaal wordt daarna ook wel de 'Sasse-Vaart' genoemd.

Nog steeds spelen het kanaal en de havens een belangrijke rol in de economische betekenis van Terneuzen. 

 

Spoorwegen en veerdiensten

Een zeer belangrijke economische impuls is de aanleg van twee spoorwegverbindingen voor het vervoer van zowel reizigers als goederen. De spoorlijn Gent – Terneuzen is gereed in 1869 en de lijn Mechelen – Terneuzen is in1871 in gebruik genomen. Het reizigersvervoer is in 1950 opgeheven. Nu wordt alleen nog de spoorlijn naar Gent voor goederenvervoer gebruikt.

Vanaf 1866 bestaan er meerdere veerdiensten over de Westerschelde van en naar Terneuzen, onder andere tussen Vlissingen en Hoedekenskerke. Is die naar Vlissingen al eerder opgeheven. In 1972 komt er ook een einde aan de veerdienst naar Hoedekenskerke.

 

Belgische opstand 

In 1830 proberen Belgische opstandelingen de Zeeuws-Vlaamse bewoners over te halen zich bij hen aan te sluiten, zodat Zeeuws-Vlaanderen deel zou uitmaken van het te stichten Belgische koninkrijk. Op 20 oktober van dat jaar trekken zo’n 75 bewapende Belgische opstandelingen, onder leiding van Ernest Gregoire Terneuzen binnen met de bedoeling Zeeuws-Vlaanderen in te nemen. De Rijksontvanger van de stad wordt zijn geld afhandig gemaakt, en bij de kapitein van de 5e compagnie van de rustende schutterij worden 25 geweren en 4 sabels met toebehoren meegenomen. Na nog geen vier uur in Terneuzen aanwezig te zijn geweest vertrekken ze echter weer. De reden van hun overhaaste vertrek is onduidelijk.

Bij Koninklijk Besluit van 17 juli 1833 wordt de versterking van de vesting Terneuzen bevolen. De nieuwe vestingwerken bestaan uit negen bastions, een aantal stadspoorten, kruitkelders en andere gebouwen. De Arsenaalkazerne aan de Nieuwstraat maakt ook deel uit van deze vestingwerken.  

600_vestignwerken_van_terneuzen_1833.png

                                  Fig. 4 Nieuwe vestingwerken van Terneuzen (1833)

Na de vrede tussen België en Nederland in 19 april 1839 blijft Zeeuw-Vlaanderen deel uitmaken van Nederland. Dit betekent het einde van vele vestingwerken in Zeeuws-Vlaanderen, behalve die in Terneuzen. Terneuzen blijft een erkende vesting tot 18 september 1910. Nadien blijven er tot 1920 nog 2 bastions over. Helaas zijn al deze vestingwerken bijna geheel geslecht onder andere in de crisisjaren voor werkverschaffing en de winning van zand en bouwmaterialen, stadsuitbreiding en uitbreiding van havens, kanalen en het sluizencomplex.

 

Eerste Wereldoorlog 

Van de Eerste Wereldoorlog heeft Terneuzen weinig gevolgen ondervonden. In augustus 1914 komen er wel veel Belgische vluchtelingen naar Zeeuws-Vlaanderen. Na de val van Antwerpen op 9 oktober 1914 wordt de vluchtelingenstroom alleen maar groter. 

 

Tweede Wereldoorlog 

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komen Franse en Belgische troepen naar Terneuzen. Van hier worden ze met de veerdiensten overgezet naar ‘de overkant’. Vanaf 24 mei 1940 komt Terneuzen onder Duitse bezetting. Terneuzen maakt ook onderdeel uit van de Duitse kustverdediging; de Atlantikwall. In de Nieuw-Neuzenpolder, waar nu Dow Chemical is gevestigd, hebben de Duitsers een bunkercomplex gebouwd met de naam ‘Stutzpunkt Terneuzen’.

In 1944 zijn Terneuzen en Breskens de havenplaatsen vanwaar het uit Noord Frankrijk terugtrekkende 15e Duitse leger wordt overgevaren naar Walcheren en Zuid-Beveland.
Door de daarmee gepaard gaande bombardementen is er in Terneuzen veel schade aangericht in de binnenstad en aan bruggen, sluizen en de veerdienst.

Tevens zijn vijf medewerkers van Rijkswaterstaat gefusilleerd, die hebben geprobeerd te voorkomen dat de Duitse troepen de sluizen en bruggen zouden vernielen. Ter nagedachtenis aan deze slachtoffers is bij het sluizencomplex een monument opgericht. Op 20 september 1944 is Terneuzen bevrijd door een onderdeel van de 1ste Poolse pantserdivisie. 

 

Laatste kwart 20e eeuw 

Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog krijgt Terneuzen op 1 februari 1953 te maken met de watersnoodramp. Het laag gelegen deel van het stadscentrum heeft een aantal dagen te kampen gehad met heel veel wateroverlast. Vrijwilligers en hulpdiensten zoals brandweer en een honderdtal militairen uit Weert hebben veel werk verzet om alles weer op orde te krijgen.

Ook bij het buurtschap Othene stroomt water over de dijk doordat de voorliggende polder onder water staat, met een dodelijk slachtoffer tot gevolg. In de Nieuw-Neuzenpolder breekt eveneens de dijk door bij de boerderij 'Repos Ailleurs'.

In 1968 vindt de oplevering plaats van de nieuwe zee- en binnenvaartsluizen en kanaalverbreding. En mede door de vestiging van chemiegigant Dow Chemical en andere bedrijven in de kanaalzone groeit Terneuzen explosief.

Destijds maken de buurtschappen Driewegen, Othene en ook een deel van Sluiskil al deel uit van de gemeente Terneuzen. Door de herindeling van 1 april 1970 worden de dorpen Zaamslag, Hoek en Biervliet bij de gemeente Terneuzen gevoegd.

Met de laatste herindeling in 2002 vormen Axel, Sas van Gent en Terneuzen de gemeente Terneuzen. Daardoor is Terneuzen een belangrijk handels- en industriecentrum en inmiddels de grootste gemeente in Zeeland geworden.

Na de opening van de Westerscheldetunnel in 2003 is Zeeuws-Vlaanderen en Terneuzen niet meer afhankelijk van de veerdiensten over de Westerschelde.

Inmiddels is ook een tunnel aangelegd onder het kanaal van Gent naar Terneuzen. Op 23 mei 2015 is De Sluiskiltunnel opengesteld voor het verkeer.